Persvrijheid – en dan?

In 1993 riep de Verenigde Naties 3 mei uit tot jaarlijkse “Internationale Dag van de Persvrijheid”. De behoefte om een dag extra stil te staan bij de persvrijheid is nu 25 jaar later nog steeds aanwezig. Veel landen kennen nog steeds geen persvrijheid. Ons land gelukkig wel. Maar vervult daarmee de vrije pers in onze democratie ook de zo gewenste informerende en controlerende rol? En wel op een onafhankelijke, waarheidsgetrouwe en integere manier?

Onafhankelijk, waarheidsgetrouw en integer?

De persvrijheid is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet en in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Door de persvrijheid is het mogelijk dat de journalistiek kan informeren, kritisch kan zijn en ontoelaatbaar handelen, mistanden en machtsmisbruik aan de kaak kan stellen. Een waardevolle vrijheid. Zo’n vrijheid kan er niet zijn zonder verplichtingen en het nemen van verantwoordelijkheid. Juist daarom heeft ook de beroepsgroep zelf geprobeerd invulling te geven aan de ethische en morele verantwoordelijkheid die de persvrijheid met zich meebrengt.

Internationaal is de Code van Bordeaux erg bekend. In Nederland kennen wij o.a. de Code voor de Journalistiek en de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek. In deze gedragscodes gaat het over termen als: eerbied voor waarheid, een duidelijk onderscheid tussen feiten en beweringen, betrouwbare bronnen, onafhankelijk, fair en met open vizier, en: “doet al het mogelijke om discriminatie op o.a. ras, seksuele geaardheid of godsdienst te voorkomen”, geen eenzijdige of tendentieuze berichtgeving, etc.

“Ethische codes hebben in de journalistiek tot nu toe vooral een interne en externe symboolwaarde”

Uitdagingen

Het blijkt dat de praktijk complex en weerbarstig is. In een studie uit 2011 door de Universiteit van Amsterdam “De effectiviteit van journalistieke codes” door prof. Dr. Klaus Schönbach begint de eindconclusie met de weinig verheffende stelling: “Ethische codes hebben in de journalistiek tot nu toe vooral een interne en externe symboolwaarde”.

In elk geval lijkt de vraag gerechtvaardigd: als de journalistiek met haar controlerende en informerende taak “bewaker van de democratie” is, is er dan ook een bewaker van de journalistiek? Ik heb het dan niet over de eis die voor elke Nederlander en dus ook voor een journalist geldt om zich aan de wet te houden. Ik heb het dan over de vraag hoe bewaakt wordt dat journalistiek zich houdt aan haar eigen ethische gedragscodes.

Er is daarbij een veelheid aan uitdagingen. Om er enkele te noemen:

– Financiële afhankelijkheid

De journalistiek met haar belangrijke rol is in de meeste gevallen gewoon een commercieel bedrijf dat winst moet maken en afhankelijk is van abonnees en advertentieopbrengsten.

– Schaalvergroting

De Volkskrant, Trouw, AD, Parool, NRC, de Telegraaf, Metro en een veelheid aan regionale kranten zijn in handen van twee Belgische familiebedrijven. Die hebben daarmee 90% van de Nederlandse dagbladenmarkt in handen. Uit het oogpunt van kostenefficiëntie begrijpelijk. Maar of dit de noodzakelijke diversiteit van de journalistiek ten goede komt valt natuurlijk te betwijfelen.

– Meetbaarheid

Waaraan meet je goede journalistiek af? Aan het aantal abonnees of hits van een artikel op Internet? Dat is voor de mediabedrijven zelf heel belangrijk. Of meet je goede journalistiek af aan de prijzen die de vakgenoten elkaar geven? Of misschien aan het aantal koppen dat rolt naar aanleiding van publicaties? Als dat het allemaal niet is, dan blijft de vraag: waaraan meet je goede journalistiek af?

– Afspiegeling van de maatschappij?

Brede informatieverstrekking en een controlerende taak vraagt binnen de beroepsgroep van journalisten om grote diversiteit ten aanzien van persoonlijke voorkeuren, politieke keuzes, godsdienst dan wel aversies daartegen. Maar is de beroepsgroep ook werkelijk een afspiegeling van de maatschappij? Velen stellen bijvoorbeeld dat de journalistiek in hoge mate links politiek georiënteerd is.

– Internet en sociale media

Internet en sociale media zijn natuurlijk ook mogelijkheden voor de journalistiek. De uitdaging is echter: als vrijwel iedereen zonder enige drempel nieuws en nep-nieuws kan publiceren is de druk groot om concessies te doen aan de ethische codes waarvoor de journalistiek wil staan.

Waarom schrijf ik hierover?

Ik heb zelf een verantwoordelijke functie binnen de christelijke geloofsgemeenschap CGN. Een christelijke geloofsgemeenschap die haar plek in de maatschappij heeft dankzij de vrijheid die onze Grondwet geeft om een godsdienst of levensovertuiging te mogen kiezen. Ook die vrijheid kan er niet zijn zonder verplichtingen en het nemen van verantwoordelijkheid. Zowel intern naar de leden en extern naar de maatschappij hecht ik daarom grote waarde aan openheid, transparantie en samenwerking met bevoegde instanties. Het is daarbij vanzelfsprekend dat de informerende en controlerende taak van de journalistiek zich ook tot ons als christelijke geloofsgemeenschap uitstrekt. Het zou dan net zo vanzelfsprekend moeten zijn dat dit onafhankelijk, waarheidsgetrouw en integer gebeurt. Ik spreek zacht gezegd mijn verbazing uit over de wijze waarop sommige journalisten schrijven als het over de christelijke geloofsgemeenschap gaat waar ik nu zo’n 50 jaar deel van uit maak.

Internationale Dag van de Persvrijheid

Ik juich de jaarlijkse Internationale Dag van de Persvrijheid van harte toe. In de eerste plaats vanwege het grotere internationale belang. Wens daarbij is dat er vele landen bij zullen komen waar de persvrijheid een wettelijk recht zal worden.

En wat Nederland betreft? Er zijn veel en grote uitdagingen. En niet alleen uitdagingen, het gaat regelmatig ook echt fout wanneer journalisten zelf hun positie en macht misbruiken, ver over de grenzen van de eigen ethische codes. Het laat zich raden wat mijn wens is: journalisten die ervoor gaan om integer en zo onafhankelijk en waarheidsgetrouw als mogelijk te zijn.